Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Best practices in competentieontwikkeling: een barometer voor bedrijven. Rapportering tweede bevraging van de tweede steekproef. September 2010

18 apr. 2011 — S. De Hauw - K. Van Laere - I. Willemse - A. De Vos

Beschrijving

Binnen het onderzoeksproject "Best Practices in Competentieontwikkeling: een barometer voor bedrijven‟ van het Steunpunt WSE wordt gebruik gemaakt van een longitudinale panelstudie om niet enkel een momentopname weer te geven van goede praktijken in competentieontwikkeling, maar om ook de trends en evoluties binnen competentieontwikkeling op te volgen. Deze panelstudie loopt over de tijdsperiode 2007-2011 en bevraagt daarbij twee steekproeven van respectievelijk 10 en 12 organisaties met een voortrekkersrol in competentieontwikkeling. Elke organisatie wordt daarbij op drie verschillende tijdstippen bevraagd.

De eerste bevragingsronde had tot doel om de verscheidenheid aan organisatiepraktijken voor de stimulering van competentieontwikkeling in kaart te brengen. Daarbij werd zowel gefocust op de gemeenschappelijke elementen in competentieontwikkeling als op de diversiteit die er tussen organisaties kan waargenomen worden aangaande competentieontwikkeling. Aldus werd binnen deze eerste bevragingsronde een basismeting uitgevoerd van de organisatiepraktijken ter stimulering van competentieontwikkeling. Dit leverde in mei 2008 een eerste rapport op (Ryckaert & De Vos, 2008), waarin de eerste bevraging van de eerste steekproef van tien organisaties besproken wordt. In februari 2009 leverde dit een tweede rapport op (De Hauw & De Vos, 2009a), waarin de eerste bevraging van de tweede steekproef van twaalf organisaties wordt besproken.

Een synthese van deze basismeting gaf bovendien aanleiding tot de creatie van een conceptueel procesmodel voor competentieontwikkeling. Dit conceptueel procesmodel beschrijft hoe een complex model van interrelaties tussen verschillende organisatiepraktijken vorm geeft aan competentieontwikkeling. Een meer gedetailleerde beschrijving van dit conceptueel procesmodel kan teruggevonden worden in het derde rapport (De Hauw & De Vos, 2009b) alsook in een recente working paper van de auteurs (De Vos, De Hauw, & Willemse, in press).

Het doel van de tweede bevragingsronde is tweeledig. Ten eerste wordt er binnen de tweede bevragingsronde naar gestreefd om de basismeting van organisatiepraktijken voor de stimulering van competentieontwikkeling hard te maken door een kwantitatieve mapping te voorzien van deze praktijken. Ten tweede heeft de tweede bevragingsronde tot doel deze basismeting van organisatiepraktijken verder te verfijnen door nieuwe trends en evoluties binnen het domein van competentieontwikkeling in kaart te brengen. De tweede bevragingsronde leverde in november 2009 een derde rapport op (De Hauw & De Vos, 2009b), waarin de tweede bevraging van de eerste steekproef van tien organisaties wordt besproken.

Dit vierde rapport binnen het onderzoeksproject "Best Practices in Competentieontwikkeling: een barometer voor bedrijven‟ bespreekt de tweede bevraging van de tweede steekproef. Eerst wordt dieper ingegaan op de gestelde onderzoeksvragen en de gebruikte methode binnen het onderzoeksproject. Daarna volgt een overzicht van de belangrijkste resultaten inzake perspectieven voor competentieontwikkeling, competentiemanagement, training, werkplekleren en loopbaanmanagement. Ten slotte worden een aantal algemene conclusies geformuleerd voor de tweede bevragingsronde.

Referentie

De Hauw, S., Van Laere, K., Willemse, I., & De Vos, A. (2011). Best practices in competentieontwikkeling: een barometer voor bedrijven. Rapportering tweede bevraging van de tweede steekproef. September 2010 (WSE Report 11-2011). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.