Ga verder naar de inhoud
Rapporten

De vacaturemarkt in de regio's

20 dec. 2002 — K. Tratsaert - D. Malfait

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2002, hoofdstuk 13.

Samenvatting

In 2001 daalde het aantal openstaande VDAB-vacatures in Vlaanderen voor het eerst in acht jaar. Ook in 2002 is er een verdere daling van het aantal openstaande werkaanbiedingen. Terwijl tussen 2000 en 2001 de daling zich zowel in het vaste circuit als in het tijdelijke circuit manifesteert, situeert de daling zich tussen 2001 en 2002 enkel bij de vacatures van de vaste circuits, terwijl de openstaande werkaanbiedingen in de tijdelijke circuits (vooral in de interimsector) opnieuw toenemen.

Toch was de globale daling van het aantal openstaande VDAB-jobaanbiedingen de afgelopen twee jaar niet in alle Vlaamse regio’s even sterk. Tussen 2000 en 2001 kenden vooral de regio’s Mechelen en Kortrijk-Roeselare een sterke terugval, terwijl Brugge en Oostende-Westhoek een positief bilan konden voorleggen. Tussen 2001 en 2002 kenden vooral de Vlaams-Brabantse regio’s een sterke daling van het aantal jobaanbiedingen, terwijl in verscheidene andere regio’s de daling heel wat minder sterk is dan het jaar voordien.

De sectorale verdeling van de vacatures is grosso modo een weerspiegeling van de regionale werkgelegenheidsstructuur. Zo hebben regio’s waar bv. de industrie sterk staat zoals Turnhout en Kortrijk-Roeselare, tevens heel wat openstaande vacatures in de secundaire sector. Of nog, regio’s waar de commerciële diensten dominant zijn (bv. Halle-Vilvoorde) hebben heel wat openstaande VDAB-werkaanbiedingen in de tertiaire sector.

Methodologie

De analyse van de vacaturemarkt in dit hoofdstuk wordt noodzakelijkerwijs beperkt tot de VDAB-vacatures. De VDAB is de enige bron die sinds het begin van de jaren ’90 gedetailleerde informatie geeft over de vacatures in het Vlaams Gewest. Deze informatie omvat de sector van activiteit, het gevraagd onderwijsniveau en werkervaring, het aangeboden arbeidsregime (voltijds/deeltijds), de uurregeling (nacht/ploegenarbeid) en de vastheid van contract (vast/tijdelijk). De cijfergegevens in dit hoofdstuk betreffen dus niet de totale vacaturemarkt, maar enkel de vacatures gekend door de VDAB. Dit heeft als gevolg dat de evolutie van (de kenmerken van) de vacatures mee bepaald wordt door het (ongekende) marktaandeel van de VDAB. Wijzigingen in het marktaandeel van de VDAB, of in specifieke segmenten ervan hebben dan ook een effect op de omvang en kenmerken van de vacatures, die niet toe te schrijven zijn aan veranderingen in de totale vacaturemarkt. Met name de verruiming van het aanbod en de dienstverlening met onder meer een verbeterde samenwerking met interim- en selectiekantoren, het aanspreken van meerdere wervingskanalen in tijden van krapte en omgekeerd, de invoering van de laagdrempelige jobmanager om vacatures online te plaatsen en dergelijke meer … leveren deels een vertekend beeld op van de evolutie van (de kenmerken van) de vacatures.

De paragraaf met betrekking tot de verdeling van de vacatures naar arbeidscircuit gebeurt op basis van alle vacatures gekend door de VDAB, voor zowel jobs in het binnen- als in het buitenland. De regionale analyses in het hoofdstuk hebben uitsluitend betrekking op de VDAB-vacatures voor jobs in Vlaanderen. Daarnaast worden enkel de vacatures voor het Normaal Economisch Circuit (NEC) in aanmerking genomen voor bespreking. Het NEC omvat zowel vacatures die via een consulent kenbaar werden gemaakt (via ‘AMI’) als de vacatures die de werkgever sinds september 2000 zelf kan plaatsen en beheren via de jobmanager. Het NEC omvat de contracten van onbepaalde duur of lange duur, de ‘vaste circuits’ genaamd, en de in de tijd beperkte contracten, de ‘tijdelijke circuits’. Sinds 2000 worden ook de ‘extra’s’ in de horeca ondergebracht bij de tijdelijke circuits van het NEC. Deze extra’s zijn een uitdovend stelsel (in 2001: gemiddeld 8 openstaande vacatures). Niet inbegrepen in het NEC zijn de gesubsidieerde jobs in overheidsdiensten of non-profit organisaties en de jobs in het kader van de European Employment Services (EURES); deze vertegenwoordigen slechts 5,7% van het totale vacature-aanbod.

Het aantal vacatures dat gehanteerd wordt voor de studie van de vacaturemarkt is steeds het gemiddeld aantal openstaande VDAB-vacatures per maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door per jaar het aantal lopende vacatures op het einde van elke maand op te tellen, en vervolgens te delen door 12. De omvang van de vooralsnog oningevulde vraag wordt dus op dezelfde manier bekeken als de reserve aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt (het aantal niet-werkende werkzoekenden).

Zoals reeds gezegd registreert de VDAB gedetailleerde informatie over elke vacature. Zo wordt er opgetekend of er minder dan 6 maanden, tussen 6 maanden en 2 jaar, of meer dan 2 jaar werkervaring gevraagd wordt aan de sollicitant. Het aandeel van de eerste groep beschouwen we als het aantal vacatures waarvoor weinig ervaring wordt gevraagd.

De VDAB registreert het gevraagde onderwijsniveau van de vacatures. Het aandeel van de vacatures waarvoor geen diploma, een middenstandsopleiding of maximaal een diploma lager secundair onderwijs gevraagd wordt, beschouwen we als vacatures voor laaggeschoolden.

Werkgevers dienen ook aan te geven of een vacature deeltijds dagwerk, voltijds dagwerk, nachtwerk, 2-ploegenarbeid, 3-ploegenarbeid of volcontinu arbeid impliceert. Op basis van de eerste categorie wordt het aandeel vacatures voor deeltijdwerk berekend. De laatste vier categorieën worden samengebracht onder de noemer ‘nacht/ploegenarbeid’. Ten slotte wordt geregistreerd of de vacature geldt voor vast werk of voor tijdelijk werk.