Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Genderzakboekje 2005. Zij en hij op de arbeidsmarkt

31 dec. 2005 — K. Geurts - A. Van Woensel

Beschrijving

Gebruikers weten het: goede en betrouwbare cijfers vinden is niet altijd eenvoudig. Zelfs over zo’n actueel thema als vrouwen en werk. Vaak moet je her en der data sprokkelen en dan nog vind je enkel verouderde cijfers. Een spectaculair cijfer dat gisteren in een krant verscheen, wil geen enkele onderzoeker bevestigen. Of je mist elke vergelijkingsbasis met het buitenland, of met vorig jaar… Het Genderzakboekje 2005 lost deze problemen op: hier vind je betrouwbare én actuele statistieken over vrouwen op de arbeidsmarkt. Negentig tabellen en figuren zijn gebundeld in een handig formaat en voorzien van heldere, beknopte uitleg.

Tijdens de VN-vrouwenconferentie in Peking in 1995 kregen de landen de opdracht om statistische gegevens te verzamelen over de situatie van de vrouw. Naar aanleiding van de tiende verjaardag van deze conferentie heeft de Europese Unie haar lidstaten (opnieuw) opgeroepen om goede en vergelijkbare statistieken te verzamelen over vrouwen en mannen en zo de ontwikkelingen inzake gendergelijkheid op de voet te volgen. Vlaanderen geeft met het ‘Genderzakboekje 2005’ alvast gehoor aan deze oproep. De publicatie geeft een globaal overzicht van vrouwen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt aan de hand van betrouwbare en recente statistieken. Bij de 90 tabellen en figuren staat telkens een korte, heldere toelichting. Het Genderzakboekje 2005 bevat naast een actualisering van de editie uit 2003 ook een reeks nieuwe data.

Goed begonnen, toch nog niet gewonnen

De voorbije twintig jaar steeg de vrouwelijke werkzaamheidsgraad in het Vlaams Gewest van 36,0% naar 56,7%. Dit wil zeggen dat per 100 vrouwen op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) er vandaag bijna 57 een betaalde baan hebben. Toch is de emancipatie van vrouwen op de arbeidsmarkt niet voltooid. Zo bestaat er nog altijd een duidelijke seksekloof: van de Vlaamse mannen is 71,6% aan het werk.

Een belangrijke verklaring voor de stijgende arbeidsdeelname van vrouwen vinden we bij de jonge generaties. Meisjes doen het beter in het onderwijs dan jongens en daardoor vergroten ze hun kansen op de arbeidsmarkt. Om te beginnen geven meisjes minder snel op: de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs ligt bij hen veel lager dan bij jongens. Van de Vlaamse meisjes verlaat 8,7% het onderwijs zonder een diploma van het hoger secundair onderwijs tegenover 13,3% van de Vlaamse jongens. Bovendien halen jonge vrouwen gemiddeld een hoger onderwijsniveau dan jonge mannen. In Vlaanderen heeft vandaag 47% van de jonge vrouwen tussen 25 en 34 jaar een diploma van het hoger onderwijs (universitair of niet-universitair), tegenover 37% van de jonge mannen. Aan onze universiteiten zijn 55 van de 100 studenten vrouwen. Schoolverlaters met een hoger diploma op zak vinden sneller werk.

Ondanks het hogere onderwijsniveau zijn jonge vrouwen niet even goed vertegenwoordigd op de arbeidsmarkt als jonge mannen. Op de leeftijd van 26 jaar heeft 84,1% van de Vlaamse vrouwen een betaalde baan tegenover 89,5% van de mannen. De verschillen worden pas groot wanneer er kinderen komen. In de jonge generaties (25-44 jaar) is 71,4% van de moeders aan het werk, tegenover 93,2% van de vaders. Daarenboven werkt ook nog eens meer dan de helft (53%) van deze moeders deeltijds. Vrouwen onderbreken ook vaker hun loopbaan om zorgtaken op te nemen; zo zijn bijvoorbeeld vier op de vijf (80%) gebruikers van voltijds tijdskrediet vrouwen. De eisen die de combinatie van werk en gezin aan vrouwen stelt, vormen een belangrijke verklaring voor heel wat man-vrouwverschillen op de arbeidsmarkt. Vrouwen kiezen bijvoorbeeld veel minder vaak dan mannen voor het veeleisende beroep van zelfstandige of leggen in hun carrière de lat minder hoog. Zo is in Vlaanderen slechts 27% van de ondernemers een vrouw en bij het hoger kader en de leidinggevenden vinden we ook maar 29% vrouwen. De jonge generaties zouden hierin verandering kunnen brengen: gezien het gemiddeld hogere diploma, komen meer jonge vrouwen dan mannen in aanmerking voor hogere functies. Toch vinden we ook onder de leidinggevenden jonger dan 45 jaar slechts 32% vrouwen. De combinatie van werk en gezin is niet de enige verklaring hiervoor. Vrouwen die wel carrière willen maken, stoten in organisaties vaak op een ‘glazen plafond’. Illustraties van deze verticale segregatie geeft het genderzakboekje zwart op wit: uit het onderwijs, de universiteiten, de ambtenarij, de vakbond en de politiek.

Een vulgariserende publicatie met een wetenschappelijke basis

De samenstelling van de data in het genderzakboekje berust op de expertise van het Steunpunt WAV: elk cijfer is gebaseerd op een degelijke methodologie die in de loop van de jaren werd ontwikkeld. Toch is de tekst bij de tabellen helder en beknopt, zonder vakjargon of gedetailleerde uitwijding. Het genderzakboekje is immers bedoeld voor een breed publiek. Het wordt gelezen en gebruikt door belangenorganisaties, beleidsmakers, personen die opkomen voor gelijke kansen, maar ook door studenten en onderzoekers die snel een betrouwbaar cijfer willen vinden. De lezer die de achtergrond wil kennen van een cijfer, kan hiervoor terecht in de publicaties van het Steunpunt WAV of bij de auteurs van het genderzakboekje.

Het Genderzakboekje 2005 is een initiatief van het ESF-Agentschap. Het kwam tot stand met steun van het Europees Sociaal Fonds (doelstelling 3 – zwaartepunt 5), Frank Vandenbroucke, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming en Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen.
Het Genderzakboekje 2005 is gratis te bestellen bij het ESF-Agentschap via wendy.vandenbroeck@esf-agentschap.be of tel 02 546 22 31.