Ga verder naar de inhoud
Rapporten Copublicatie

Influence of work quality on the retirement intentions of low-educated and work disabled of 50 years or older in Flanders

02 apr. 2012 — C. Masquillier - M. Kovalenko - D. Mortelmans

Beschrijving

De vergrijzing in combinatie met ontgroening oefent een grote druk uit op onze sociale zekerheid. De beleidsuitdagingen die deze situatie oproepen werden reeds door vele onderzoekers ter harte genomen in verscheidene studies, onder meer naar factoren om ouderen langer aan het werk te houden. Deze doelgroep wordt echter vaak als homogeen gezien. In dit rapport schenken we aandacht aan de diversiteit binnen de groep vijftigplussers. Meer specifiek bekijken we de pensioneringsintenties van laaggeschoolde en arbeidsgehandicapte vijftigplussers in Vlaanderen. Pensioen zien we als een keuze die iemand maakt. Dit impliceert dat we niet kijken naar personen die gedwongen worden om op pensioen te gaan door bijvoorbeeld een reorganisatie. We gaan na welke invloed de verschillende arbeidsomstandigheden hebben op de verwachte pensioenleeftijd, met het oog op het formuleren van beleidsaanbevelingen die ook ouderen uit beide kansengroepen langer aan het werk zouden kunnen houden.

Onderzoek suggereert dat de kwaliteit van arbeid en perceptie van werk een significante impact kunnen hebben op beslissingen met betrekking tot iemands arbeidsmarktpositie (vb. pensioen). Ook in het beleid wordt deze idee gereflecteerd. Zo is één van de vijf centrale thema’s van het Pact 2020: “Meer mensen aan de slag, in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen”. Hoewel werkbaarheid van het werk reeds sinds het Pact van Vilvoorde onder de aandacht is gebracht, is er sindsdien slechts een beperkte vooruitgang geboekt. In 2004 vond 52.3% van de mensen hun job werkbaar, tegenover 54.3% in 2010. Voor de laaggeschoolden en personen met een arbeidshandicap ligt de werkbaarheid van het werk onder het algemeen Vlaams gemiddelde.

De resultaten van dit onderzoek bevestigen het ‘Job Demands-Resources Model’ met een positieve invloed van de job resources en een negatieve invloed van de job demands. De resultaten leren ons dat de positieve factoren meer impact hebben op de verwachte pensioenleeftijd dan de negatieve factoren. Zo is de mediërende variabele ‘werkplezier’ significant, terwijl ‘herstelbehoefte’ marginaal significant is. Ook de sterkte van de eerste mediërende factor is groter dan de sterkte van de tweede effect.

Tussen beide kansengroepen en de controlegroep wordt geen verschil gevonden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat we een relatief kleine steekproef hebben (laaggeschoolden: N = 76; personen met een arbeidshandicap: N = 78). We hebben dit proberen op te vangen door twee methoden te gebruiken om te kijken naar de verschillen tussen de groepen, namelijk via het introduceren van een dichotome variabele en via meetinvariantie. Omdat de resultaten van beide methoden in dezelfde richting wijzen, zijn er sterke aanwijzingen om aan te nemen dat het model gelijk is voor beide groepen.

Op individueel niveau zien we dat attitudes, zoals werkcentraliteit en waardengedrevenheid, belangrijk zijn bij het bepalen van de verwachte pensioenleeftijd. Mogelijk zouden deze persoonlijke job resources kunnen gestimuleerd worden via job coaching. Daar jobkenmerken een invloed hebben op de verwachte pensioenleeftijd, zou het stimuleren van een leeftijdsbewust personeelsbeleid in de organisaties ook een mogelijke beleidspiste kunnen zijn op organisationeel niveau. Inspelen op de jobkenmerken zou kunnen bijdragen tot het doel om meer mensen langer aan het werk te houden in kwaliteitsvollere jobs.

Referentie

Masquillier, C., Kovalenko, M., & Mortelmans, D. (2012). Influence of work quality on the retirement intentions of low-educated and work disabled of 50 years or older in Flanders (WSE Report 5-2012). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.