Sectorale jobcreatie en jobdestructie in Vlaanderen
Beschrijving
In analyses van tewerkstellingsgroei is niet enkel de netto verandering – het verschil tussen gecreëerde en vernietigde tewerkstelling – belangrijk, maar ook de individuele componenten van deze netto tewerkstellingsgroei. Zo kan een totale tewerkstellingsgroei van bijvoorbeeld 3% een onderliggende jobcreatie van 4% en een jobdestructie van 1% inhouden, maar net zo goed een onderliggende jobcreatie van 20% en een jobdestructie van 17%.
Om deze componenten in kaart te brengen wordt in de (beleids)economische literatuur gebruik gemaakt van een zogeheten jobcreatie/jobdestructie analyse. Dit rapport voert deze analyse uit voor Vlaamse regio’s: de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen, en de hoofdstad Brussel. Er wordt ook rekening gehouden met verschillende sectoren, en de resultaten worden vergeleken met de kwantitatieve veranderingen gevonden in het WSE rapport “Kwantitatieve veranderingen in de banenstructuur in België en Vlaanderen”.