Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Trendrapport Vlaamse Arbeidsmarkt

29 apr. 2005 — W. Herremans

Beschrijving

België kende drie zwakke economische jaren (2001-2003) met een jaarlijkse groeivoet van het bruto binnenlands product (bbp) van ongeveer 1%. De Vlaamse arbeidsmarkt reageerde vrij sterk op deze conjunctuurverzwakking. Toen de groei van het bbp in 2001 terugviel tot 0,7% begon de Vlaamse werkloosheid weer te stijgen en stokte de groei van de werkzaamheidsgraad. Anno 2004 herpakte de Belgische economie zich en de groeivoet van het bbp liep op tot 2,7%. In navolging van de economische herleving in 2004 vertoont ook de Vlaamse arbeidsmarkt opnieuw de eerste tekenen van herstel.

Op basis van enquêtegegevens (Enquête naar de Arbeidskrachten, EAK) stellen we een trendbreuk vast in het trendniveau - het voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier kwartalen - van de werkzaamheidsgraad. Terwijl de groei van de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen stagneerde in de periode 2001-2003, was de trend in de eerste twee kwartalen van 2004 opnieuw stijgend. Het Vlaams Gewest bereikte in het tweede kwartaal van 2004 een trendniveau van 63,7% en nam hiermee opnieuw een lichte voorsprong op EU-25 (63,1%). De groei van de werkzaamheid vormde vooral bij de mannen een keerpunt. Ook de zelfstandigen maakten begin 2004 een forse inhaalbeweging, wat er op wijst dat het ondernemerschap in Vlaanderen terug in de lift zit.

Naast de gunstige evolutie van de werkzaamheidsgraad werd ook de opwaartse trend van de werkloosheidsgraad (ILO-definitie) in 2004 stopgezet en in het tweede kwartaal van 2004 was er zelfs sprake van een daling. Toch keerde de werkloosheidsevolutie niet op overtuigende wijze en zal de werkloosheidsdaling zich in de tweede jaarhelft van 2004 allicht niet onverstoord verder zetten. Voorlopige cijfers voor België geven immers aan dat het trendniveau van de werkloosheidsgraad in het derde kwartaal van 2004 opnieuw toenam. De heropleving van de arbeidsmarkt is met andere woorden nog niet van die aard om ook de werkloosheid structureel te verlagen.

Op Europees niveau was de groeivertraging tijdens de jaren 2001 tot 2003 minder uitgesproken dan in België. Anno 2004 was vervolgens ook de economische heropleving minder sterk in EU-25 (bbp +2,2%) en was de impact op de arbeidsmarkt beperkter. Voor EU-25 is er van een trendbreuk dan ook geen sprake. In 2004 zette de gematigde groei van de werkzaamheid van de afgelopen jaren zich verder en was er sprake van een licht dalende trend van de werkloosheid.

Naast de EAK kunnen we ook gebruik maken van administratieve statistiekbronnen om de ontwikkelingen op de Vlaamse arbeidsmarkt in kaart te brengen. Zo krijgen we aan de hand van de VDAB-databank zicht op de evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden (nwwz) en het aantal openstaande vacatures in Vlaanderen. De vacaturemarkt die een beeld geeft van de niet-vervulde vraag naar arbeid heeft zich na een langdurige neerwaartse periode herpakt. Sinds het begin van 2004 volgen de openstaande VDAB-vacatures een duidelijk groeipatroon en het trendniveau van de vacatures - het voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden - neemt maand na maand toe.

Bij de opvolging van de nwwz merken we niet onmiddellijk een trendbreuk. Als gevolg van een wijziging in de werkloosheidsreglementering begon het trendniveau van de nwwz - het voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden - vanaf augustus 2004 zelfs sneller te stijgen. Niettegenstaande de aanhoudende stijgende trend van de nwwz is er toch enige reden tot optimisme. Bij de jongere werkzoekenden stellen we een positieve evolutie vast die zich in november 2004 uit in een dalende trend. De daling van het trendniveau bij de jongeren zet zich bovendien ook tijdens de daaropvolgende maanden verder. Dit geeft aan dat de jongeren kunnen profiteren van een nieuwe impuls op de arbeidsmarkt, wat een belangrijk signaal is aangezien de jongerenwerkloosheid vaak iets sneller reageert op een conjunctuuromslag dan gemiddeld. Daarnaast is er ook bij de hooggeschoolde nwwz een positieve evolutie merkbaar sinds oktober 2004. Het trendniveau van de werkloosheid daalde wel niet, maar nam steeds minder snel toe. In februari en maart 2005 is er zelfs bijna sprake van een stabilisatie. Het lijkt er dus op dat ook de hooggeschoolde nwwz stilaan kunnen profiteren van de heropleving van de arbeidsmarkt.

Tot slot is het ook nuttig om een aantal indicatoren in kaart te brengen die bijkomende informatie kunnen verschaffen over de conjuncturele toestand van de arbeidsmarkt. De conjunctuurindicatoren die we opnemen - uitzendarbeid, tijdelijke werkloosheid, bedrijfsfalingen en starters - vertonen voor 2004 en het begin van 2005 een globaal positieve trend.