Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Werkgelegenheid: benji-sprong of vrije val?

20 dec. 2003 — W. Herremans

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2003, hoofdstuk 5.

Samenvatting

De Vlaamse werkgelegenheidsevolutie bereikte op 30 september 2001 een voorlopig hoogtepunt met meer dan 2,4 miljoen jobs. Eind 2001 werden we echter geconfronteerd met een aanzienlijk jobverlies en ook de heropleving aan het begin van 2002 was van korte duur.

De secundaire sectoren (o.a. industrie en bouw) die in 2001 nog een beperkte jobgroei kenden, moesten tussen juni 2001 en juni 2002 bijna 16 000 jobs in loondienst prijsgeven, waarvan de grootste hap in de metaalsectoren. Het jobverlies van de secundaire sector werd in 2002 niet meer gecompenseerd door de verdere ontwikkeling van de diensteneconomie. De tertiaire sector (commerciële diensten) was in 2002 zelfs niet in staat om bijkomende arbeidsplaatsen te creëren. De achteruitgang in de vervoerssector kwam met het Sabena-faillissement alvast niet onverwacht. Daarnaast werden echter ook de financiële diensten en de informatica met een serieuze aderlating geconfronteerd. De tertiaire sector gaf in totaal bijna 900 banen prijs. In de quartaire sector (niet-commerciële diensten) zette de jobgroei zich daarentegen ongestoord verder. De niet-commerciële dienstensectoren bleken tot nu toe immuun voor de economische achteruitgang en waren in staat om tussen juni 2001 en juni 2002 meer dan 13 000 bijkomende jobs te creëren. De social profit en het onderwijs waren opnieuw de koplopers.

Methodologie

1. De evolutie van de totale werkgelegenheid

Samenstelling van de werkgelegenheid

De totale werkgelegenheid (= het totaal aantal jobs) bestaat uit de loontrekkende werkgelegenheid en de niet-loontrekkende werkgelegenheid. De loontrekkende werkgelegenheid wordt hierbij geoperationaliseerd als de som van het aantal jobs in loondienst (RSZ en RSZPPO) en het aantal vergoede helpers in hoofdberoep (RSVZ). De niet-loontrekkende werkgelegenheid bestaat uit de som van het aantal zelfstandigen in hoofdberoep (RSVZ) en het aantal niet-vergoede helpers (NIS EAK).

De belangrijkste component van de loontrekkende werkgelegenheid is het aantal jobs in loondienst zoals geregistreerd bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Als basis geldt hier de gedecentraliseerde RSZ-statistiek m.b.t. 30 juni van elk jaar. In dit bestand wordt ook de aangifte van de jobs bij de provinciale en plaatselijke overheden geïntegreerd (het RSZPPO-bestand).

Een tweede (relatief kleine) component van de loontrekkende werkgelegenheid bestaat uit de vergoede helpers in hoofdberoep. Deze component wordt geoperationaliseerd op basis van het aantal bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) geregistreerde helpers in hoofdbezigheid op 31 december van elk jaar.

De belangrijkste component van de niet-loontrekkende werkgelegenheid is het aantal zelfstandigen in hoofdbezigheid. Deze wordt geoperationaliseerd op basis van het aantal bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) geregistreerde zelfstandigen in hoofdbezigheid op 31 december van elk jaar.

De tweede component van de niet-loontrekkende werkgelegenheid is het aantal niet-vergoede helpers (voornamelijk meewerkende echtgenoten). Deze categorie wordt geoperationaliseerd op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). Omwille van de beperkte omvang van deze groep vertoont dit enquête-resultaat relatief sterke schommelingen. Deze schommelingen worden deels opgevangen door het werken met voortschrijdende gemiddelden. Het aantal niet-vergoede helpers in 2001 wordt hierbij bepaald als het gemiddelde van het aantal niet-vergoede helpers in de EAK in 2000, 2001 en 2002. Vermits de resultaten van de EAK 2003 nog niet bekend zijn, is het aantal niet-vergoede helpers voor 2002 een voorlopig cijfer (het gemiddelde van 2001 en 2002).

WAV-kwartaalraming van de werkgelegenheid

Vier maal per jaar geeft het Steunpunt WAV een raming die per kwartaal een indicatie geeft van de werkzaamheid, de werkloosheid en de werkgelegenheid in het Vlaams Gewest. De volledige WAV-kwartaalraming is raadpleegbaar op www.steunpuntwav.be (‘cijfers en duiding’ – ‘conjunctuurindicatoren’ – ‘WAV-kwartaalraming’). In hoofdstuk 5 maakten we gebruik van de kwartaalraming van de werkgelegenheid. Hieronder geven we per bron de toegepaste ramingsmethode weer.

De jobs bij de plaatselijke en provinciale overheden (RSZPPO)

We kennen het aantal jobs bij de plaatselijke en provinciale overheden (PPO) in België en het Vlaams Gewest per 30 juni op basis van gemeentelijke statistieken (Steunpunt WAV). Om de PPO-jobs volledig af te stemmen op de RSZ-jobs in loondienst (gedecentraliseerde statistiek) moeten we echter teruggrijpen naar de gele brochures van de RSZ. De cijfers in deze brochure zijn allen op eenzelfde moment ontladen en stemmen intern overeen. De PPO-jobs in deze gele brochure krijgen we echter enkel voor heel België en dit aantal wijkt af van het cijfer dat we van de RSZPPO kregen per 30 juni op basis van de gemeentelijke statistieken (reden: andere ontlading van de RSZPPO).
Om te komen tot een raming van het aantal Vlaamse PPO-jobs, nemen we het Vlaamse aandeel zoals gevonden in de ontlading op 30 juni op basis van de gemeentelijke statistieken en passen we dit toe op het totaal aantal PPO-jobs in België uit de gele brochures. Zo stemmen de PPO-jobs en de RSZ-jobs overeen en bekomen we een tijdreeks van het aantal PPO-jobs in het Vlaams Gewest, per 30 juni. De tussenliggende kwartalen ramen we door de jaarevolutie lineair te verdelen over deze kwartalen. Om een raming te maken van de kwartalen waarvoor we nog niet beschikken over de definitieve cijfers, passen we de meest recente, definitief gekende procentuele jaarevolutie toe.
Omdat de gele brochure met betrekking tot 30 juni 2002 niet beschikbaar was op het moment van de samenstelling van het Jaarboek werd voor de raming gebruik gemaakt van het aantal PPO-jobs zoals teruggevonden in de gedecentraliseerde statistiek van de RSZ. Dit aantal wijkt allicht lichtjes af van het aantal PPO-jobs uit de gele brochure.

De RSZ-jobs in loondienst (exclusief PPO) (RSZ)

Met betrekking tot het aantal jobs in loondienst kennen we enerzijds het aantal Vlaamse RSZ-jobs in loondienst (gedecentraliseerde statistiek, inclusief PPO) per 30 juni. Anderzijds kennen we het aantal RSZ-jobs in loondienst in België, op basis van de Snelle Ramingen (gecentraliseerde statistiek, exclusief PPO) per kwartaal.

Een raming van het aantal Vlaamse jobs per kwartaal gebeurt in twee stappen:

1. Om een betere overeenstemming te verkrijgen van de gedecentraliseerde RSZ-jobs in loondienst op Vlaams niveau en de gecentraliseerde RSZ-jobs op Belgisch niveau, verwijderen we in een eerste stap de PPO-jobs uit de Vlaamse cijfers. Op basis van de PPO-raming kunnen we ook de Vlaamse RSZ-jobs exclusief PPO-jobs berekenen.

2. In een tweede stap passen we de procentuele kwartaalevolutie van de Belgische RSZ-jobs in loondienst (gecentraliseerde statistiek, exclusief PPO) toe op het aantal Vlaamse RSZ-jobs in loondienst exclusief PPO (gedecentraliseerde statistiek).

De zelfstandigen in hoofdberoep en de helpers in hoofdberoep

De zelfstandigen in hoofdberoep en de helpers in hoofdberoep kennen we per 31 december (4de kwartaal). De tussenliggende kwartalen, alsook het cijfer voor de vierde kwartalen waarvoor nog geen definitief cijfer gekend is, worden op een gelijkaardige manier berekend als bij PPO, zij het dat er nu gekeken wordt naar de evolutie tussen 31 december van het ene en het andere jaar.

De niet-vergoede helpers (NIS EAK)

De niet-vergoede helpers kennen we per 30 juni. De tussenliggende kwartalen alsook het cijfer voor de tweede kwartalen waarvoor nog geen definitief cijfer gekend is, worden op dezelfde manier berekend als bij PPO.

2. Groei- en krimpsectoren

Bij de bespreking van de sectorale evolutie van de werkgelegenheid maken we enkel gebruik van de jobs in loondienst uit de gedecentraliseerde statistiek van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (inclusief de werknemers bij de plaatselijke en provinciale overheden). De gedecentraliseerde statistiek is gebaseerd op de verschillende exploitatiezetels van een onderneming en niet op de onderneming als homogene entiteit. Dit wil zeggen dat de gegevens beschikbaar zijn volgens de gemeenten waar de activiteiten uitgevoerd worden en waar de jobs gesitueerd zijn. De gedecentraliseerde statistiek omvat alle werknemers die geregistreerd zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO). De sectorgegevens in de gedecentraliseerde statistiek hebben betrekking op 30 juni van de betrokken jaren. Voor de bespreking in hoofdstuk 5 (evolutie tussen 30 juni 2001 - 30 juni 2002) werden de cijfers voor 2001 gecorrigeerd voor administratieve en andere wijzigingen. Hierdoor wijken de sectorale gegevens van het jaar 2001 in dit Jaarboek af van de (originele) gegevens die vorig jaar gebruikt werden voor 2001. In de tabellenbijlage bij hoofdstuk 5 werden de gecorrigeerde en niet-gecorrigeerde gegevens naast mekaar geplaatst. Hieronder overlopen we de wijzigingen die werden doorgevoerd.

Administratieve verschuivingen

Ten eerste werd als gevolg van een hercodificatie aan sommige jobs een nieuwe locatie of een nieuwe sectorcode toegekend. Ten tweede zijn er ook door fusies, overnames, splitsingen en reorganisaties jobs van sector of regio verschoven. Ten derde werd ook dit jaar nog een aantal DAC-contracten omgezet in reguliere arbeidscontracten en bijgevolg toegekend aan de eigenlijke sector van tewerkstelling. Tabel M5.1 geeft per WAV-sector een overzicht van alle aanwijsbare administratieve verschuivingen die zich tussen 30 juni 2001 en 30 juni 2002 hebben voorgedaan.

De cijfers voor 30 juni 2001 werden gecorrigeerd door de jobs die tussen 2001 en 2002 verschoven zijn in de cijfers van 2001 bij te tellen of af te trekken. Zo verschoven er tussen 2001 en 2002, bijvoorbeeld, 520 jobs van de chemische nijverheid (s8) naar de groothandel (t2). Het originele cijfer van de chemische nijverheid in 2001 werd nu gecorrigeerd door die 520 jobs er van af te trekken; bij de groothandel daarentegen werden deze jobs er in 2001 bijgeteld. Door deze aanpassing gaan we er van uit dat de administratieve verschuiving van jobs ook al in 2001 plaatsgevonden had. Het is wel niet zo dat we door deze correcties de werkelijke evolutie kennen, gezien de omvang van de verschuiving niet altijd exact gekend is en omdat we allicht niet alle verschuivingen kunnen aanwijzen. We kunnen er wel van uitgaan dat de evolutie beter overeenstemt met de werkelijke evolutie van de sectorale werkgelegenheid dan op basis van de ongecorrigeerde RSZ-cijfers mogelijk zou geweest zijn.

Uitzendsector

De regionale spreiding van het aantal jobs in de sector selectie en terbeschikkingstelling van personeel (t12) is sterk onderhevig aan schommelingen doordat uitzendkrachten in twee verschillende periodes ook in twee verschillende gewesten geregistreerd kunnen zijn. Op basis van de originele RSZ-cijfers stijgt de Vlaamse uitzendsector tussen 30 juni 2001 en 30 juni 2002 met 4,9% en daalt de Brusselse uitzendsector zeer sterk (-11,6%). Deze tegenstrijdige beweging zou het gevolg zijn van een verschuiving van uitzendjobs van Brussel naar Vlaanderen. Omdat we deze verschuiving niet exact kunnen duiden, gaan we er van uit dat de Belgische evolutie van de uitzendsector (+0,7%) ook van toepassing is voor de Vlaamse uitzendjobs. Het cijfer van de sector selectie en terbeschikkingstelling (t12) van 30 juni 2001 corrigeren we dan zodanig dat ook de Vlaamse uitzendsector tussen 2001 en 2002 groeit met slechts 0,7% in plaats van met 4,9%. Deze evolutie sluit ook beter aan bij de gegevens van Federgon over de uitzendactiviteit in het tweede kwartaal van 2002: in het Vlaams Gewest steeg de uitzendactiviteit op jaarbasis met 0,4%.

Politiehervorming

De hervorming van de politiediensten, die vanaf 1 januari 2002 in voege is getreden, veroorzaakt verschuivingen van personeel tussen de federale (RSZ-statistiek) en de lokale (RSZPPO-statistiek) politie. Omdat deze verschuivingen nog niet volledig verwerkt werden in de statistieken is de daling tussen 2001 en 2002 van het aantal jobs in de sector justitie, defensie en openbare veiligheid (q2) allicht vertekend. Aangezien we deze vertekening niet exact kunnen duiden, hebben we het originele cijfer behouden, maar wijzen we wel op de nodige omzichtigheid bij de interpretatie ervan.

WAV-sectorindeling

De twee belangrijkste componenten van de Vlaamse werkgelegenheid, zijnde het aantal jobs in loondienst op basis van het RSZ-bestand en het aantal zelfstandigen in hoofdsberoep op basis van het RSVZ-bestand worden traditiegetrouw ingedeeld in vier hoofdsectoren en 46 WAV-sectoren. Hier vindt u de omzettingstabel die hierbij gehanteerd wordt.