Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Ziekteverzuim in Europees perspectief

20 dec. 2002 — K. Tratsaert

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2002, hoofdstuk 18.

Samenvatting

De loonadministratiegegevens van SD Worx zijn uitermate geschikt om een aantal kerncijfers met betrekking tot ziekteverzuim naar voor te schuiven. Zo blijft de helft van de werknemers het hele jaar door trouw op post. De overigen zijn gemiddeld 15 dagen per jaar ziek. Enquêteresultaten wijzen op een relatief hoog ziekteverzuim bij de Belgische loontrekkenden in vergelijking met de buurlanden. Dit is het meest uitgesproken voor de 45- tot 54-jarigen en in het bijzonder voor de vrouwen in die leeftijdsgroep.

De relatie tussen de arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim komt tevens aan de orde. We bespreken achtereenvolgens de ziekteverzuimcijfers in functie van de arbeidsvoorwaarden, de fysieke arbeidsomstandigheden, diverse facetten van de taakinhoud, het arbeidsklimaat, meer bepaald het vóórkomen van agressie of discriminatie op de werkplek, en de globale arbeidstevredenheid. Een aantal voorspelbare verbanden komen uit de vergelijking naar voor, maar ook enkele erg verrassende, onder meer met betrekking tot de relatie tussen arbeidsklimaat en ziekteverzuim. Uit de resultaten blijkt alvast dat de werkgever zelf heel wat elementen in handen heeft om het ziekteverzuim in de onderneming terug te dringen.

Methodologie

Voor de studie van ziekteverzuim wordt gebruik gemaakt van twee databestanden, de ziekteverzuimgegevens van het sociaal secretariaat SD Worx en (vooral) de resultaten van de European Survey on the Living and Working Conditions van de European Foundation.

18.1 Loonadministratiegegevens van SD Worx

Het sociaal secretariaat SD Worx heeft de loonadministratiegegevens voor 2001 van een groot aantal Belgische werkgevers doorgelicht om zo het ziekteverzuim in de Belgische ondernemingen in kaart te brengen. Het gaat om de loongegevens van 335 106 werknemers tewerkgesteld bij 9 751 werkgevers; dit is ongeveer de helft van de bij SD Worx aangesloten werkgevers. Hiermee betrekt de studie ongeveer 10% van alle Belgische loontrekkenden bij de verzuimanalyse; de groep blijkt, op enkele schoonheidsfoutjes na, grotendeels representatief voor de Belgische loontrekkenden. Meer details vindt u in het methodologisch hoofdstuk van het Statistisch jaarrapport over arbeidsverzuim van SD Worx (Cuyckens en Flion, 2002, pp15-18).

De loonadministratiegegevens zijn erg interessant omdat ze een exacte weergave geven van de omvang van het ziekteverzuim, maar ze hebben als nadeel dat het inzichtelijk maken van ziekteverzuim zich noodzakelijkerwijs beperkt tot de gebruikelijke administratieve gegevens zoals leeftijd, geslacht, statuut, arbeidsregime en zo meer. Andere meer kwalitatieve factoren zoals arbeidsomstandigheden komen niet aan bod.

18.2 European Survey on Living and Working Conditions van de European Foundation

De voornaamste bron waarop dit hoofdstuk is gebaseerd kent de beperking die we zonet formuleerden niet. Het betreft de ‘European Survey on Living and Working Conditions’ van de European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions die vijfjaarlijks wordt afgenomen bij een representatieve steekproef van de werkende bevolking in de verschillende EU-lidstaten (zie ook methodologie hoofdstuk 17). Voor de gedetailleerde steekproefmethode verwijzen we naar het basisrapport (European Foundation, 2002, p. 9-11).

Hoofddoel van de enquête is na te gaan hoe het is gesteld met de arbeidsomstandigheden in de verschillende EU-landen. Ze bevat dan ook, naast enkele vragen over ziekteverzuim, in de eerste plaats informatie over kenmerken van de werksituatie, de fysieke werkomgeving (arbeidsomstandigheden), werkorganisatie en jobkenmerken (arbeidsinhoud), arbeidstijdstelsels, informatie en raadpleging, sociaal klimaat, gezondheidsklachten, arbeidstevredenheid, inkomen en beloning en gezin en arbeid. Deze informatie maakt het mogelijk na te gaan of en hoe ziekteverzuim varieert in functie van de meer kwalitatieve aspecten van het werk. Daar het een Europese enquête betreft kunnen we het ziekteverzuim in België vergelijken met de situatie in de andere Europese landen, hier beperkt tot een vergelijking met de buurlanden Frankrijk, Duitsland en Nederland (EU-3). Een analyse van de Vlaamse verzuimcijfers in dit bestand is mogelijk, maar de steekproef is onvoldoende groot om nog betrouwbare uitspraken te kunnen doen wanneer we binnen de Vlaamse groep nog verder opsplitsen.

Bij de recentste bevraging in 2000 werden 1 523 werkende Belgen bevraagd. Voor de ziekteverzuimanalyse beperken we ons tot de 1 250 loontrekkenden in de steekproef.(1) We sluiten enkele groepen van werknemers uit voor analyse van ziekteverzuim (2): personen met een contract van minder dan 1 jaar, uitzendkrachten en personen in één of ander opleidingsprogramma of met een stagecontract. Ook mensen die minder dan 10 uur per week werken werden niet weerhouden. Dit resulteert in een onderzoeksgroep van 1 071 personen. De meeste ziekteverzuimgegevens van deze Belgische loontrekkenden vergelijken we met het ziekteverzuim bij 2 651 Franse, Duitse en Nederlandse loontrekkenden (EU-3).

De resultaten worden voorgesteld in termen van gemiddeld aantal ziektedagen in het jaar voorafgaand aan de bevraging. Bij de vergelijking van het gemiddeld aantal ziektedagen tussen groepen wordt gebruik gemaakt van een significantietoets (Chi-kwadraat). Enkel statistisch significante verschillen worden in de bespreking als relevant en betrouwbaar weerhouden. De significantieniveaus werden opgenomen in de tabellen in de tabellenbijlage op de website.


(1) Na een vergelijking met de RSZ-gegevens blijken deze representatief voor de Belgische loontrekkende bevolking voor wat betreft geslacht, leeftijd en sector (zie ook de methodologie bij hoofdstuk 17).

(2) Dit zijn dezelfde groepen die niet werden weerhouden voor verdere analyse in de studie van SD Worx.