Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Zoek de gelijkenissen. Loontrekkende Belgen en niet-Belgen in Vlaanderen

20 dec. 2003 — K. Tratsaert

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2003, hoofdstuk 15.

Samenvatting

Niet-Belgen in Vlaanderen hebben niet enkel minder vaak een job dan de Belgen. Als ze werken, is dat ook dikwijls in een eerder precair statuut van seizoensarbeider of uitzendkracht of in een deeltijdse job. Buitenlanders worden gemakkelijker aangenomen door de kleinere werkgevers met minder dan 50 werknemers. We vinden ze vooral geconcentreerd terug in enkele sectoren van tewerkstelling zoals de sector van advies en bijstand aan ondernemingen en personen, selectie en terbeschikkingstelling van personeel en industriële reiniging, een ruime commerciële dienstensector waar alle beschouwde vreemde nationaliteiten oververtegenwoordigd zijn. Ook de horeca is zo’n typische sector waar niet-Belgen aan de slag kunnen. De niet-Westerse nationaliteiten zijn ook in de land- en tuinbouw oververtegenwoordigd.

Andere activiteitensectoren zijn erg typerend voor welbepaalde nationaliteitsgroepen. Zo vormen Roemeense, Bulgaarse en vooral Turkse vrouwen een recruteringspool voor de land- en tuinbouw en hun mannelijke nationaliteitsgenoten voor de bouwsector. De Zuid-Europese mannen zijn zeer sterk geconcentreerd in de metaalsector en Aziaten in de horeca en de land- en tuinbouw. Merken we op dat niet-Belgen vooral aan het werk zijn in bedrijfstakken waar de verloning erg zwak is. In (goed betalende) tertiaire sectoren zoals informatica, telecom, financiële diensten,... zijn niet-Belgen ondervertegenwoordigd en ook de publieke dienstensector lijkt nog niet toe aan een ‘gemengd’ personeelsbestand.

Methodologie

Hoofdstukken 14 en 15 zijn gebaseerd op data afkomstig uit het Datawarehouse Arbeidsmarktgegevens (DWH).

Het Datawarehouse Arbeidsmarktgegevens

Het DWH is een koppeling van de sociaal-economische gegevens van zes socialezekerheidsinstellingen. Het gaat om het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), de Rijksdienst voor Kinderbijslag van Werknemers (RKW), het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering van Zelfstandigen (RSVZ), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor Plaatselijke en Provinciale Overheden (RSZPPO) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Een uitgebreide nota ten behoeve van de gebruikers van het DWH vindt u op de website van de KSZ.(1)

De populatie van het DWH bestaat uit alle personen van 18 tot en met 64 jaar die in de loop van een kwartaal gekend zijn door één van de genoemde instellingen. Daar komen, via de koppeling met het Rijksregister, de gezinsleden van deze personen bij, voor zover ze zelf niet gekend zijn bij één van de deelnemende instellingen. Van deze gezinsleden is enkel het geslacht, de leeftijd en de woonplaats gekend. In termen van de beroepsbevolking bevat het DWH dan ook de meerderheid van de werkende inwoners van België (alsook de personen die wel werken in België maar er niet wonen) en een deel van de werkzoekenden in België. Bij de werkenden ontbreken vooral de loontrekkenden die werken bij een werkgever die niet bijdrageplichtig is ten aanzien van de RSZ of RSZPPO. Van de werkzoekenden blijven de personen die geen uitkering ontvangen van de RVA uit beeld zoals de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden.

Per kwartaal worden op basis van het DWH een reeks van ‘statistische toepassingen’ ontwikkeld. Hoofdstukken 14 en 15 zijn gebaseerd op basistoepassing 5, die focust op enkele arbeidsmarktgegevens in combinatie met de nationaliteit van de betrokkenen. We werkten hier met gegevens van 30 juni 2000 en bespreken in hoofdstuk 14 de resultaten voor de DWH-populatie die in het Vlaams Gewest woont; in hoofdstuk 15 gaat het uitsluitend om de DWH-populatie van loontrekkenden die in het Vlaams Gewest wonen.

De nationaliteitsgroepen

De oorspronkelijke nationaliteitsverdeling in 14 groepen, zoals voorzien in basistoepassing vijf, werd voor dit jaarboekhoofdstuk gehergroepeerd tot de Belgen en acht vreemde nationaliteitsgroepen: Belgen, de buurlanden (Frankrijk, Duitsland, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Luxemburg), Zuid-Europese lidstaten (Spanje, Italië, Portugal en Griekenland), de kandidaat-lidstaten in onderhandeling (Turkije, Bulgarije en Roemenië). Alle overige Europese landen komen terecht in een restgroep ’andere Europese landen’. Daarnaast worden Noord-Afrika (Marokko, Egypte, Algerije, Libië en Tunesië), de overige Afrikaanse landen en Azië (inclusief het midden-Oosten) als aparte groep behouden. Alle resterende niet-Europese landen komen terecht in de groep ’overige landen’.

Sociaal-economische positie

Op basis van de informatie uit de deelnemende socialezekerheidsinstellingen wordt de DWH-populatie verdeeld naar sociaal-economische positie. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie op de laatste dag van het kwartaal. Alle personen die op de laatste dag van het kwartaal een job hebben en die ook uitoefenen worden als werkend beschouwd. Zo worden werkzoekenden die werken in een PWA-statuut, deeltijds loopbaanonderbrekers en deeltijds bruggepensioneerden tot de werkende populatie gerekend. Omgekeerd worden voltijds loopbaanonderbrekers en voltijds bruggepensioneerden bij de niet-beroepsactieve bevolking ingedeeld.

Het statuut van de werkenden wordt bepaald op basis van de instelling waarbij de arbeidsprestatie wordt aangegeven: loontrekkend (RSZ, RSZPPO) of zelfstandig (RSVZ). Voor personen die het zelfstandigenstatuut combineren met een loontrekkende job wordt het statuut bepaald aan de hand van de belangrijkste arbeidsprestatie.
Tot de categorie van loontrekkenden worden in dit hoofdstuk, naast de grote groep van werknemers met een of meerdere loontrekkende jobs, ook de mensen die naast hun loontrekkende hoofdjob ook nog een bijbaan als zelfstandige uitoefenen en de helpers van de zelfstandigen geteld. De zelfstandigen omvatten personen die enkel en alleen een zelfstandige activiteit uitoefenen en personen die een zelfstandige activiteit combineren met een minder belangrijke loontrekkende job.

Werkzoekend zijn allen die gerechtigd zijn op een RVA-uitkering. Vrij ingeschreven werkzoekenden en schoolverlaters in wachttijd horen hier niet bij.

De niet-beroepsactieve populatie die recht heeft op een RVA-uitkering (voltijds loopbaanonderbrekers, voltijds bruggepensioneerden, vrijgestelde werkzoekenden) voegen we in onze bewerking toe aan de onbekenden die samen de restgroep vormen.

De ondernemingsgrootte

De ondernemingen worden opgedeeld in vier categorieën: -50, 50-99, 100-499, 500+. Voor wie meerdere jobs combineert, wordt de ondernemingsgrootte vermeld van de werkgever waarbij de voornaamste arbeidsprestatie wordt uitgeoefend.

Activiteitensector

In hoofdstuk 15 maken we, voor de bespreking van de activiteitensectoren waar Belgen en niet-Belgen werkzaam zijn, gebruik van de WAV-sectorindeling. Deze is gebaseerd op de Nace-Bel activiteitennomenclatuur. Als het om een PWA job gaat wordt er geen nacecode toegekend. Voor personen die meerdere jobs combineren wordt de activiteitensector vermeld van de werkgever waarbij de voornaamste arbeidsprestatie wordt uitgeoefend.

Arbeidsregime

De loontrekkenden worden geklasseerd naar arbeidsregime met behulp van vier categorieën: voltijds, deeltijds, speciaal en onbepaald. Het speciaal regime omvat de ‘seizoensarbeid’ en de ‘arbeid bij tussenpozen’ en is belangrijk wanneer we over tewerkstelling van niet-Belgen praten. Seizoensarbeid heeft betrekking op korte arbeidsperiodes, hetzij als gevolg van de seizoensgebonden aard van het werk, hetzij omwille van de noodzaak van ondernemingen om versterking te krijgen tijdens welbepaalde perioden van het jaar. Arbeid bij tussenpozen heeft betrekking op tijdelijke en interimarbeid in toepassing van de bepalingen op tijdelijk werk, de interimarbeid en de terbeschikkingstelling van personeel en op de arbeid verricht door thuisarbeiders.(2) De categorie ‘onbepaald’ is een samenneming van de RSZ-code ‘onbepaald’ en de personen werkzaam in een PWA-statuut.

Tenzij anders vermeld, gaat het bij personen met meerdere loontrekkende arbeidsprestaties om het arbeidsregime van de voornaamste job.


(1) www.ksz-bcss.fgov.be, 7 november 2003.

(2) Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, 2002, Loontekkende tewerkstelling voor het tweede kwartaal 2002, Brussel.